Flitskrediet en de AFM: een verbod of niet?

In de media werd de afgelopen dagen aangegeven dat de rechtbank flitskrediet verbiedt en een klinkende kop als ‘gerechtelijke uitspraak legt bom onder verdienmodel Flitskrediet’. Flitskredieten zijn al langer een doorn in het oog van de AFM, maar verboden is flitskrediet niet. Daarvoor gelden wel strenge vereisten, bijvoorbeeld dat een flitskrediet binnen 3 maanden moet worden afgelost en er slechts een kleine vergoeding in rekening wordt gebracht.

Flitskredietaanbieders begeven zich al jaren op de grenzen van de wet.

Is het nu zo dat de rechter Flitskrediet heeft verboden?

Het gaat om een uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam. De flitskredietaanbieder is Loan Rider / Palden Finance en de consument is geanonimiseerd. Maar in ieder geval is de strijder tegen het flitskrediet de heer Gerhard Borgert, zoals ook blijkt uit de Volkskracht, het artikel ‘uitspraak van de rechtbank over flitskrediet betekent einde voor verdienmodel’.

Waar gaat het in deze flitskredietzaak om?

De consument heeft EUR 350,– geleend. Dit bedrag diende hij binnen 30 dagen terug te betalen en voor de lening was een kredietvergoeding van € 4,02 verschuldigd. Echter, om in aanmerking voor deze lening te komen moest de consument een door derden afgegeven garantie hebben. De consument had de keuze voor een persoonlijke garantstelling door vrienden of familie of een commerciële garantstelling en die commerciële garantstelling was dan weer een door flitskrediet aanbieder aangedragen partij, Fairsecure. En voor die garantstelling is een vergoeding van EUR 87,50 verschuldigd. In deze zaak was het Palden Finance die een consument heeft gedagvaard om over te gaan tot terugbetaling van de lening waarbij de consument de vorderingen van Palden Finance heeft betwist. De consument betoogt onder meer dat de garantstelling in feite ook een vergoeding was voor het krediet, waarbij de rente dan uitkwam op een (absurd) hoog percentage van 314% op jaarbasis. Palden Finance betoogde dat de garantstellingskosten, geen onderdeel uitmaakten van de kredietvergoeding.

De kantonrechter gaat daar niet in mee. De kantonrechter zegt dat onder een kredietvergoeding alle beloningen en vergoedingen, in welke vorm dan ook, die de kredietgever of de leverancier van de goederen of diensten ter zake van een kredietovereenkomst bedient, in rekening brengt of aanvaardt.

Daarbij voerde Palden Finance aan, dat de consument een keuze had. Hij kon ook een garantstelling van vrienden aanbieden. De rechter gaat daar ook echter niet in mee, omdat de keuze volgens de rechter voor de vorm wordt geboden. Zo overweegt de rechter:

“als een consument in zijn persoonlijke omgeving iemand heeft die voor en bepaald bedrag garant wil staan, kan hij (zeker als het gaat om een dergelijke kortlopende lening) dat bedrag net zo goed van die persoon lenen. Bij een organisatie zoals die van Palden Finance komt de consument in de praktijk alleen uit als hij geen andere mogelijkheden heeft. Daarmee wordt de consument (zij het indirect) gedwongen de dure commerciële garantstelling af te nemen.”

De rechtbank overweegt dat er sprake is van een nietige overeenkomst.

Wel wordt de vordering van Palden Finance toegewezen (hetgeen vaak in de krantenartikelen ontbreekt), omdat de consument natuurlijk de hoofdsom wel heeft ontvangen en dit bedrag dan in ieder geval onverschuldigd aan de consument is betaald. Er wordt wettelijke rente toegewezen, maar niet de kredietvergoeding.

Betekent dit dan het einde voor flitskrediet?

Hoewel het in veel opzichten een redelijke uitkomst is voor de consument, vind ik de motivering niet bepaald overtuigend. De consument wordt niet gedwongen om een overeenkomst aan te gaan. Even los van de vraag of de AFM hier zou moeten / kunnen handhaven: in beginsel geldt in Nederland contractsvrijheid.

Ook de stelling ‘omdat de maximale kredietvergoeding wordt overschreden er sprake is van een nietige overeenkomst’, lijkt mij niet correct. In de wet staat namelijk dat (artikel 3:40 lid 2): “In strijd is met een dwingende wetsbepaling leidt tot nietigheid van de rechtshandeling, doch, indien de bepaling uitsluitend dient ter bescherming van een der partijen bij een meerzijdige rechtshandeling, slechts tot vernietigbaarheid, een en ander voor zover niet uit de strekking van de bepaling anders voortvloeit”.

Hoewel de uitkomst in alle opzichten te prefereren is, heeft de uitspraak in juridisch opzicht toch wel het gevoel dat het doel (het stoppen van flitskrediet) de boventoon voert. Of dit in hoger beroep standhout, is de vraag.

Hebt u vragen over deze blog, neemt u dan contact op met Jasper Hagers.