Wet Bescherming Persoonsgegevens of Algemene Verordening Persoonsgegevens?
De Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) geldt niet meer; per 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG) in werking getreden. De AVG is een verordening die in heel Europa doorwerkt. De AVG dient ervoor te zorgen dat de positie van de mensen waarvan de persoonsgegevens worden verwerkt, wordt versterkt. Kortom, entiteiten die persoonsgegevens verwerken, zullen nu aan meer regels moeten voldoen.
Onder meer de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) dient toezicht te houden op de naleving van de regels uit de AVG. Die bevoegdheden vallen uiteen van een informatieverzoek tot het opleggen van een bestuurlijke boete.
Bank verstrekt geen inzage in uw persoonsgegevens? Advocaat: het is een verplichting AVG
Ook een bank – zoals Rabobank, ING en ABN AMRO Bank – dient zich te houden aan de AVG. Dit betekent dat wanneer de klant de bank verzoekt om inzage in de gevraagde (persoons)gegevens te geven, de bank deze inzage dient te geven. In een recente zaak bij het AP, deed zich zo’n geval voor. Belangrijk op te merken is dat in die zaak nog is besloten aan de hand van de WBP. Diezelfde inzageverplichting is ook opgenomen in de AVG en namelijk in (onder meer) artikel 15 AVG. De AVG bepaalt namelijk dat de klant het recht heeft om van de bank uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van zijn of haar (persoons)gegevens en dient de bank bovendien inzage te geven.
Welke inzage wordt dan precies verstrekt? De Bank (en andere entiteiten) dient dan inzage te verstrekken in (onder meer) de navolgende zaken:
1) de verwerkingsdoeleinden;
2) de betrokken categorieën van persoonsgegevens;
3) de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn verstrekt;
4) over welke periode de gegevens worden opgeslagen;
5) het recht van de klant om verwijdering of rectificatie te verzoeken;
6) het recht van de klant om een klacht in te dienen bij de toezichthoudende autoriteit;
7) indien de gegevens bij een andere dan de bank worden verwerkt, de gegevens van die bron;
Het is de verplichting van de verwerkingsverantwoordelijke om die inzage te geven op het moment dat de betrokkene daar om vraagt.
Wat is de doelstelling achter deze inzageverplichting?
Zoals het AP heeft aangegeven, moet de inzagemogelijkheid de klant de gelegenheid bieden om na te gaan of en, zo ja, welke hem of haar betreffende persoonsgegevens door de verantwoordelijke (waaronder dus banken en andere overheidsinstellingen) worden verwerkt, en of de weergave van zijn of haar persoonsgegevens in de verwerking van de verantwoordelijke wel volledig, doeltreffend en bovendien conform de Wet is gebeurd.
Handhavingsverzoek? Sancties & maatregelen Autoriteit Persoonsgegevens
In de bovengenoemde zaak bij het AP werd het AP door de klant van Theodoor Gilissen Bank (TGB) verzocht om op grond van de WBP handhavend op te treden. In die zin, dat AP moest afdwingen dat TGB de inzage in de verwerkte persoonsgegevens zou verstrekken. Dat handhavend optreden gebeurt per 25 mei 2018 niet meer op basis van de WBP maar op grond van de AVG. Het AP kan dus worden ingeschakeld om die inzage af te dwingen. Het is aan de Bank om aan die verplichting te voldoen. Voldoet de Bank daar niet aan, althans niet op tijd aan? Dan kan het AP ervoor kiezen om een maatregel op te leggen.
Wat kan de reden zijn voor het opleggen van een last onder dwangsom in plaats van een bestuurlijke boete? De last onder dwangsom is gericht op het beëindigen van de geconstateerde overtreding en het voorkomen van herhaling. Indien een verantwoordelijke dus geen gehoor heeft gegeven aan een inzageverzoek, dan kan een last onder dwangsom werken. Immers, de last onder dwangsom geeft de verantwoordelijke een begunstigingstermijn. Dit is een termijn waarbinnen de verantwoordelijke de mogelijkheid krijgt om alsnog aan de last (namelijk het geven van inzage) te voldoen.
Voldoet de verantwoordelijke niet aan de last binnen de gestelde termijn? Dan verbeurt de overtreder een dwangsom per tijdseenheid dat de verantwoordelijke niet heeft voldaan aan de last. Deze bedragen kunnen behoorlijk oplopen.
Advocaat financieel recht: let op de termijn na het besluit op bezwaar
Indien de toezichthoudende autoriteit – waaronder het AP – een besluit heeft genomen op uw bezwaar tegen de last onder dwangsom, dan geldt een strakke termijn van zes weken. Deze termijn gaat lopen na de datum van verzending van het besluit op bezwaar (BOB). Dit is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en binnen deze termijn dient dus het beroepschrift bij de juiste rechtbank ingediend te zijn.
Hebt u vragen over hoe u aan de AVG kunt voldoen of bent u in aanraking gekomen met het AP? Neem vrijblijvend contact op met financieel recht advocaat Jasper Hagers.