Een vordering in Bitcoin? Advocaat bespreekt nieuwe Bitcoin uitspraak

Een interessante uitspraak van de Rechtbank Amsterdam over bitcoins. Toen ik er in 2014 voor het eerst als advocaat AFM en DNB een blog over schreef, had ik niet verwacht dat de populariteit van bitcoin zo’n vlucht zou nemen. Door enkele media al opgepikt (CNN en QuoteNet), stuitte ik op deze interessante uitspraak, die overigens in mijn ogen minder verstrekkende gevolgen heeft dan anderen stellen. Het gaat hier om de faillissementsaanvraag van het dubieuze bedrijf Koinz Trading. Dat bedrijf was eerder in het nieuws, omdat een advocaat achter deze Nederlandse Bitcoinfabriek aanging.

Begin dit jaar deed nog een groot aantal klanten van dit bedrijf aangifte van oplichting en fraude. Kort gezegd, zou Koinz Trading klanten helpen bij het mining van bitcoins en zouden er rendementen in het vooruitzicht zijn gesteld, die in werkelijkheid nooit betaald zijn. Koinz Trading blijkt in een andere procedure veroordeeld te zijn tot afgifte van de mining computers, maar dat blijkt niet gebeurd te zijn.

Rechter stond voor de vraag: Bitcoin een vordering?

Er zijn in de juridische literatuur al heel wat opvattingen over wat precies een bitcoin is. Een wettig betaalmiddel is het in ieder geval niet, simpelweg omdat een wettig betaalmiddel alleen een door de overheid gestandaardiseerd middel is waarmee betaald kan worden. Bitcoin is niet een door de overheid aangewezen wettig betaalmiddel.

In Japan is bitcoin al wel een wettig betaalmiddel, maar de Nederlandse overheid wil daar nog niet aan. Ook is het (nog) geen elektronisch geld.

De Wet op het Financieel toezicht kwalificeert geld als chartaal, giraal of elektronisch geld (1:1 Wft). Chartaal/giraal/Elektronisch geld is een coin niet, omdat het – kort gezegd – geen vordering is op een uitgever / een derde (er is geen uitgever).

In de faillissementsprocedure tegen Koinz Trading speelde deze vraag een rol. In deze faillissementszaak is van belang op te merken dat Koinz Trading niet in rechte is verschenen. Ook is uit de uitspraak op te maken dat er een verstekvonnis is tegen Koinz Trading, waarbij de Rechtbank Midden-Nederland Koinz Trading heeft veroordeeld tot betaling van de mining opbrengsten uit bitcoins (zijnde in totaal 0,591 bitcoin aan de partij die ook nu het faillissement verzoekt). Dit op straffe van een dwangsom van EUR 10.000,-.

Dwangsommen en bitcoin?

Eerst komt de vraag aan de orde of de verbeurde dwangsommen een vordering kwalificeren. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend.

Dan komt de vraag: wat is precies een bitcoin?

De rechter overweegt:

“Een bitcoin bestaat, zo begrijpt de rechtbank, uit een unieke, digitaal versleutelde reeks van cijfers en letters, opgeslagen op de harde schijf van de computer van de rechthebbende. Bitcoins worden “geleverd” door het verzenden van bitcoins van de ene wallet naar de andere wallet. Bitcoins zijn op zichzelf staande waardebestanden, die bij een betaling rechtstreeks door de betaler aan de begunstigde worden geleverd. Hieruit volgt dat een bitcoin een waarde vertegenwoordigt en overdraagbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank vertoont het hiermee kenmerken van een vermogensrecht. Een vordering tot betaling in bitcoin is dus te beschouwen als een vordering die voor verificatie in aanmerking komt.”

De rechtbank overweegt verder dat vaststaat dat er tussen partijen een verbintenis is tot levering van een bitcoin en die rechtsverhouding wordt door de rechtbank gekwalificeerd als een civielrechtelijke verplichting tot betaling. Nu er niet wordt betaald en er bovendien meerdere partijen zijn die niet betaald worden, wordt het faillissement uitgesproken.

Dat een bitcoin een vermogensrecht is, is niet vreemd en was eigenlijk ook wel duidelijk. Een vermogensrecht is immers een niet-tastbaar goed dat waarde vertegenwoordigt en er is weinig discussie denkbaar over het feit dat een bitcoin waarde vertegenwoordigt. Volgens artikel 3:1 BW zijn alle zaken en alle vermogensrechten een goed. Volgens artikel 3:6 BW geldt een aantal vereisten aan vermogensrechten:

“Rechten die, hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn, of ertoe strekkende rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekte of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel, zijn vermogensrechten.”

Er wordt vrij breed aangenomen dat bitcoins als zodanig kwalificeren als vermogensrechten en het is goed dat de rechtbank dit inmiddels heeft bevestigd. Want deze uitspraak is niet nieuw, omdat er een eerdere uitspraak is, te weten de Rechtbank Overijssel van 14 mei 2014, waarin bitcoins ook werden gekwalificeerd als vermogensrecht. Toen werd wel overigens overwogen dat een bitcoin niet wordt gezien als geld, maar als een ruilmiddel.

In zoverre is er weinig nieuws aan de horizon. Wel interessant om te zien dat een faillissementsuitspraak wordt opgepakt door media, waarschijnlijk alleen vanwege het woord “bitcoin”.