Fraude, bedrog en onrechtmatig: het geld ergens op de kaaimaneilanden?

Als het gaat om fraude en oplichting is het vaak lastig voor gedupeerden om hun geld terug te krijgen. Zeker in het geval van beleggingsfraude, is de fraude vaak complex en vernuftig en is onderdeel van de fraude meestal dat verhaal halen lastig is. Het afgelopen jaar hebben wij verschillende gedupeerden van CEO fraude bijgestaan, soms met groot succes en soms was het geld via allerlei kanalen en buitenlandse vennootschappen nauwelijks terug te halen. Op de eilanden die het eerst werden gezien door Columbus (door hem genoemd Las Tortugas, nu de Kaaimaneilanden), is het bijvoorbeeld lastig(er) (en in ieder geval: kostbaarder) procederen dan in Nederland.

Hoe te handelen bij fraude of oplichting?

De eerste belangrijke stap is snelheid. Bij een CEO fraude of fraude met bankrekening is haastige spoed soms wel goed. De haastige spoed wordt door de oplichters gebruikt om de fraude te maskeren en met een “urgent” betaalverzoek, lukt het soms om miljoenen afhandig te maken. De CEO fraude kostte Pathe bijvoorbeeld 19 miljoen euro.

Als het gaat om CEO fraude of fraude met bankrekeningen, is het zaak om zo snel als mogelijk contact op te nemen met de betreffende bank en een advocaat. Wij zijn u daar graag bij van dienst en kennen de juiste kanalen bij de bank. De rekening moet zo snel als mogelijk geblokkeerd worden op verdenking van fraude. Indien dat goed onderbouwd is, zal de bank geen risico willen nemen en de rekening ook daadwerkelijk blokkeren. Die blokkade dient dan niet alleen te geschieden bij de “huisbank”, maar bij voorkeur ook bij de bank aan wie het geld is overgemaakt. Hier geldt letterlijk dat iedere seconde telt. Wij hebben zelfs meegemaakt dat bij deze vorm van fraude rekening wordt gehouden met tijdsverschillen tussen verschillende landen en dat er op een korte termijn het gestolen geld via verschillende bankrekeningen in verschillende landen wordt overgemaakt.

En als de schakel van banken te lang wordt, blijkt in de praktijk dat het lastig is om het geld te verhalen. Ergens wordt uiteindelijk het geld cash opgenomen, of overgemaakt of is het spoor niet langer te traceren. Bitcoin kan ook bij de fraude gebruikt worden . Weliswaar zijn de transacties herleidbaar, maar eenvoudig is het niet altijd!

Recht op privacy voor de dief?

Het blijkt in de praktijk niet altijd eenvoudig om te achterhalen wiens bankrekeningnummer wordt gebruikt. Vaak wordt gebruik gemaakt van een geldezel of moneymule. Wat is een moneymule of geldezel? Dat is iemand die (soms bewust, soms onbewust) door criminelen wordt ingezet om geld wit te wassen of (bijvoorbeeld) een bankrekening te gebruiken / uit te lenen.

Banken geven natuurlijk niet zomaar de persoonsgegevens van de achterliggende rekeninghouder.

Banken hebben immers de plicht om gegevens geheim te houden met een beroep op privacy (op basis van de AVG).

Nadat de rekening is geblokkeerd, zal de bank veelal niet overgaan tot vrijwillige teruggave van de gelden, omdat de rekeninghouder (de fraudeur/de dief) daar geen toestemming voor geeft. Dan is het vaak noodzakelijk om ook daarover een gerechtelijke procedure te starten, hetgeen wij als advocaten dit jaar al herhaaldelijk hebben gedaan. De fraudeur zal veelal verstek laten gaan, waarna een verstekvonnis wordt verkregen en de bank natuurlijk moet voldoen aan dat verstekvonnis.

Als de rekening is geblokkeerd, dan zal de bank ook geen inzicht geven in de vraag wat er precies op de rekening staat. Daarvoor is het leggen van beslag vereist (dat biedt ook extra zekerheid), maar dat brengt ook wel kosten met zich mee. Op het moment dat er derdenbeslag wordt gelegd, is de bank verplicht om aan te geven welk bedrag onder beslag valt.

Veelal is het echter in een vroeg stadium wel mogelijk om informatie te verkrijgen of en in hoeverre de diefstal en het doorsluizen van gelden succesvol is gebleken.

Kwalificatie fraude en bedrog

Fraude is natuurlijk strafbaar. Het zal veelal worden geschaard onder wetsartikel 326 Strafrecht (bedrog), maar het is (onder meer) ook diefstal/verduistering. Het is daarom ook zaak om strafrechtelijke aangifte te doen. Hoewel de werkdruk hoog is en de prioriteit van politie een probleem kan zijn, is er wel een speciale taskforce cybercriminaliteit. Namens verschillende gedupeerden hebben wij reeds strafrechtelijke aangiftes gedaan.

Het handelen van de fraudeur is niet alleen strafbaar, maar zal ook kwalificeren als een onrechtmatige daad. Indien de fraudeur strafrechtelijk wordt veroordeeld, dan staat de onrechtmatigheid vast. In een dergelijke strafzaak kan gelijktijdig door de benadeelde (het slachtoffer) schade worden gevorderd. Strafrechters achten dat echter dikwijls complex en gaan helaas niet altijd over tot vergoeding van de schade. Zeker als de begroting van de schade complex is (of: wordt geacht). Dan is vereist dat alsnog een civiele procedure wordt gevoerd (dan wel met als voordeel dat de onrechtmatigheid vast staat).

Bij de fraude betrokken personen

In de praktijk zien wij dat de fraudeur de gelden ook doorsluist naar vennootschappen en/of relaties. Als dat tevens fraudeurs zijn, zal de bewijslast eenvoudig zijn en kan op basis van een zelfstandig gepleegde onrechtmatige daad, de schade ook bij hen gevorderd worden. Soms is dat echter niet altijd even duidelijk. Bijvoorbeeld in de situatie dat gebruik wordt gemaakt van een vennootschap en/of bijvoorbeeld de fraudeur geen vermogen op eigen naam heeft staan, maar alles op naam van zijn/haar echtgeno(o)t(e), en dan ook nog in de situatie dat er geen sprake is van een gemeenschap van goederen, maar een koude uitsluiting. Dan is het de vraag of de echtgeno(o)t(e) wellicht profiteert van de fraude. Is hij/zij onschuldig of profiteert hij/zij welbewust van de fraude?

Profiteren van de fraude van een ander

Op grond van een onrechtmatige daad kan ook de schade bij de derde worden gevorderd, maar dan moet er volgens vaste rechtspraak wel sprake zijn van een situatie waarin die derde profiteert van de fraude en daar ook wetenschap van had.

Dat is niet altijd even eenvoudig. Uit rechtspraak blijkt namelijk dat de derde daar wel wetenschap van moet hebben en er moet sprake zijn van bijkomstige omstandigheden. In veel gevallen zegt het onderbuikgevoel: “nogal wiedes” dat de derde profiteert, maar in een procedure is het wel zo dat bewijs moet worden geleverd van dat profiteren en van wetenschap daarvan.

Vragen over deze blog? Aarzel dan niet om contact op te nemen met advocaat Jasper Hagers.