Herroeping van een vonnis: moeilijk, maar bij bedrog en fraude mogelijk

Naast veel vragen over hoger beroep,  krijg ik als advocaat vaak de vraag of er nog iets mogelijk is als rechtsmiddelen zijn uitgeput. Dat wil zeggen: als hoger beroep niet meer mogelijk is. Hoger beroep moet ingesteld worden binnen drie maanden (of vier weken! als het gaat om een hoger beroep in kort geding) en als die mogelijkheden niet zijn benut (of zijn helemaal geen beroepsmogelijkheden) dan gaat een uitspraak in kracht van gewijsde. Dat betekent simpel gezegd: de uitspraak is definitief en er valt niets meer tegen te doen.

Net zoals in strafzaken, kan er echter na een vonnis iets nieuws aan het licht komen. Opeens wordt er toch in de administratie iets gevonden, of blijken verklaringen niet te kloppen, wat voor de rechters relevant was. In strafzaken noemen we de mogelijkheid van het opnieuw voorleggen “herziening” en in civiele procedures noemen wij dit “herroeping”.

Wat is herroeping van een vonnis dan?

Herziening betekent dat in uitzonderlijke gevallen een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling ongedaan wordt gemaakt. Wat is herroeping dan? Herroeping is een rechtsmiddel dat kan worden ingezet tegen een vonnis, dat in kracht van gewijsde is gegaan. Dat is echter maar in uitzonderingsgevallen mogelijk. Er moet sprake zijn van ofwel bedrog of fraude bij de rechter, ofwel een situatie waarin het vonnis op valse stukken berust of relevante stukken zijn achtergehouden. Dat laatste is natuurlijk vaak lastig, omdat een procespartij niet weet of er iets achter is gehouden. Bijkomend probleem is dat, daar waar het bedrog wordt ontdekt tijdens de procedure, het ook de bedoeling is om het binnen die procedure aan de kaak te stellen. Herroeping is in principe niet bedoeld om de procedure te voeren, en daarna nog eens over dit bedrog/valsheid te klagen.

Hoe kan ik een procedure herroepen?

Laten wij beginnen met de termijn. De termijn is drie maanden nadat de grond voor herroeping is ontstaan en er bekendheid is met die grond. Zodra u dus ontdekt dat er mogelijk sprake is van bedrog/valsheid in geschrifte en/of het achterhouden van wezenlijke stukken, hebt u nog drie maanden om de dagvaarding uit te brengen. Die procedure moet dan worden aangebracht bij de hoogste rechter die in dat geding heeft opgetreden.

In de praktijk blijkt herroeping lastig. Het moet echt gaan om een situatie waarin achteraf blijkt dat er bedrog is gepleegd en/of valsheid in geschrifte. De ervaring leert dat de bewijslast streng is. “Foutjes” in de procedure of halve waarheden zijn vaak niet voldoende om een vonnis te herroepen. Klip en klaar moet vaststaan dat een procespartij de rechter onjuist heeft voorgelicht. Dan is herroeping echter wel goed mogelijk.

Soms is het mogelijk om eerst bewijsbeslag te leggen, om het bewijs echt rond te krijgen dat er sprake is van bedrog en/of valsheid of valse stukken. Soms is het ook nodig om strafrechtelijke aangifte te doen, maar daarbij bent u vervolgens afhankelijk van de doorlooptijd van justitie.

Hebt u vragen over herroeping, neemt u dan contact op met Jasper Hagers.