Hoe krijg ik inzicht in de administratie van de tegenpartij? Advocaat procesrecht legt uit.

Procedures worden nogal eens verloren door gebrek aan bewijs. Een procespartij heeft wel gelijk, maar krijgt het bewijs niet rond. Het komt bijvoorbeeld vaak voor dat er vermoeden is van overtreding van een bepaalde boeteclausule of een vermoeden van onrechtmatig handelen of bedrog, fraude.

Het bewijs is er wel, maar bevindt zich bijvoorbeeld bij de wederpartij of bij iemand anders. In Nederland gaat het heel anders dan bijvoorbeeld de Verenigde Staten waar wordt gewerkt met het begrip “discovery”, waarbij procespartijen voorafgaand aan de procedure al snel verplicht zijn alle relevante stukken te verstrekken. Heel anders gaat het in Nederland. Hier geldt: wie eist, moet bewijzen. Wat is er dan wel mogelijk? Advocaat procesrecht Jasper Hagers bespreekt de vordering tot inzage, het inzagerecht.

De vordering tot inzage: hoe werkt dit?

De Wet heeft wel een mogelijk tot inzage in bewijs en die mogelijkheid wordt steeds vaker gebruikt. Er kan een vordering op grond van artikel 843a Rechtsvordering worden ingesteld en die vordering houdt in dat een partij verplicht kan worden bepaalde stukken te verstrekken. Die vordering kan zowel worden ingesteld in een kort geding als in een bodemprocedure. Het wetsartikel luidt als volgt:

“Hij die daarbij rechtmatig belang heeft, kan op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van diegene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Onder bescheiden wordt mede verstaan: op een gegevensdrager aangebrachte gegeven.”

In wat minder formeel taalgebruik: het is mogelijk inzage te krijgen in stukken van een ander.

Een andere mogelijkheid is het inzagerecht op grond van de AVG, Algemene verordening gegevensbescherming.  In deze blog beperk ik mij bewust tot de vordering van 843a Rv.

Waaraan moet worden voldaan om bewijs in te zien?

Er zijn vier voorwaarden:

1.            er moet sprake zijn van een rechtmatig belang;

2.            het moet gaan om bepaalde stukken;

3.            de stukken moeten betrekking hebben op een rechtsbetrekking;

4.            de stukken moeten daadwerkelijk tot de beschikking staan van diegene van wie ze worden gevraagd.

Dat klinkt op zichzelf genomen vrij logisch, maar in rechtspraak blijkt dat toch gecompliceerd te liggen. Belangrijkste verweer dat kan worden gevoerd is dat het middel van inzage wordt misbruikt, bijvoorbeeld dat het wordt gebruikt als een “fishing expedition”.

Wat is een fishing expedition? Misbruik wordt niet beloond!

Bij een fishing expedition probeert een partij inzage te krijgen om geheel andere redenen. Het hengelen naar een grote hoeveelheid stukken in de hoop dat er (bijvoorbeeld) interessante concurrentiegevoelige informatie bij zit.  Bijvoorbeeld omdat die partij geïnteresseerd is in de bedrijfsvoering van de concurrent of misschien wordt er gezocht naar een reden om de arbeidsrelatie te beëindigen (zonder dat er voldoende aanleiding voor is). Van belang daarbij is dat de rechter in verschillende procedures heeft overwogen dat specifiek moet worden aangegeven welke stukken worden gevraagd, met welk doel en welk belang die partij daarbij heeft. Veel hangt dus af van de precieze omschrijving in het processtuk.

Er zijn overigens ook nog uitzonderingsgronden.

Die uitzonderingsgronden zijn dat bijvoorbeeld iemand verplicht is tot geheimhouding en de stukken niet mag verstrekken (denk aan een advocaat, notaris of iemand die uit hoofde van zijn ambt tot geheimhouding verplicht is). Een andere uitzonderingsgrond is dat er sprake kan zijn van gewichtige redenen of dat verschaffing van de gevraagde gegevens niet noodzakelijk is.

Zelf inzage vorderen of geconfronteerd met kort geding?

Hebt u vragen over het verkrijgen van bewijs van uw wederpartij of iemand anders? U kunt vrijblijvend contact opnemen met Jasper Hagers, advocaat procesrecht.