Rechtbank: opslagverhoging is niet toegestaan
In mijn eerdere blog schreef ik al over een onterechte opslagverhoging van ING. In een recente zaak voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 maart 2018 heeft de rechter (wederom) geoordeeld dat de bank (in dit geval Rabobank) in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht zoals deze staat verwoord in artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden.
Wat was er gebeurd?
De klant van Rabobank had meerdere panden in zijn bezit. Om deze appartementen en woningen aan te schaffen heeft de klant een aantal variabele financieringen met Rabobank gesloten. In de desbetreffende financieringsovereenkomsten is aangegeven dat Rabobank altijd bevoegd is om de opslag te wijzigen. Van die bevoegdheid heeft Rabobank gebruik gemaakt door onder meer de opslag te verhogen van 1,4% naar 1,9%.
Naast de opslagverhoging heeft Rabobank ook tussentijds bedongen dat de klant meer ging aflossen.
De klant ging niet akkoord met de opslagverhogingen en de aflossingsverplichtingen en heeft de herstructureringsfinancieringen afgewezen waarna Rabobank de bancaire relatie heeft opgezegd. De klant liet dat niet zomaar toe en is toen naar de Voorzieningenrechter gestapt. Uiteindelijk heeft de Voorzieningenrechter geoordeeld dat Rabobank gehouden was de verstrekte financieringen te continueren.
Na afloop van de kortgedingprocedure heeft Rabobank de opslagen in 2016 nogmaals verhoogd naar 2,2% en in 2017 heeft Rabobank de opslag van 2,2% naar 2,4% verhoogd. De klant was het daar terecht niet mee eens en is toen wederom naar de rechter gestapt.
De zorgplicht van de bank
De klant beriep zich op schending van artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden oftewel schending van de zorgplicht. In artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden is opgenomen dat de bank een zorgplicht heeft jegens de klant en daarbij rekening moet houden met de belangen van de klant. Het artikel luidt als volgt:
Artikel 2. Zorgplicht bank en cliënt
1. De bank neemt bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht en houdt daarbij naar beste vermogen rekening met de belangen van de cliënt. Geen van de bepalingen van deze Algemene Bankvoorwaarden of van de door de bank gebruikte bijzondere voorwaarden kan aan dit beginsel afbreuk doen.
Naast artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden, had Rabobank in deze zaak in haar algemene voorwaarden opgenomen dat zij de opslag altijd kon wijzigen.
Rabobank had gebruik gemaakt van deze bevoegdheid om de opslag te verhogen. De klant vond dat deze bevoegdheid in strijd met artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden was, omdat geen van de bepalingen van de Algemene Bankvoorwaarden of van de door de bank gebruikte bijzondere voorwaarden (waar dus de bevoegdheid tot opslagverhoging in stond) afbreuk mag doen aan het beginsel van de zorgplicht van de bank jegens de klant.
Rabobank brengt daartegenin dat zij gerechtvaardigd gebruik heeft kunnen maken van de door haar bedongen bevoegdheid om de opslag te verhogen, omdat zij vond dat de waarden van de panden te risicovol waren geworden en het beleid op het gebied van bedrijfsfinancieringen veranderd zou zijn.
Wat vindt de rechter van de zorgplicht?
De rechter heeft geoordeeld dat voorop staat dat de bank de verplichting heeft de belangen van de klant aan te trekken. De bank moet daarbij de gehele (financiële) positie van de klant meenemen, waarbij zij uiteraard ook rekening mag houden met haar belangen. De bank is immers een commerciële instelling die mag verdienen aan haar dienstverlening.
Maar, het rekening houden met de eigen belangen betekende niet dat de bank ongenuanceerd gebruik mag maken van haar bevoegdheid om de opslag te verhogen. Die bevoegdheid is niet onbegrensd, vindt de rechter. Bij het (her)inventariseren van het (financiële) plaatje van de klant moet de bank onder meer de zekerheidspositie van de bank jegens de klant (dus of de panden van voldoende waarde zijn) en de persoonlijke omstandigheden van de klant meenemen. Van de klant mag worden verwacht dat hij/zij alle relevante informatie aan de bank verstrekt om de bank in staat te stellen zich een goed en volledig beeld te kunnen vormen over de (financiële) positie van de klant.
Heeft eenmaal die inventarisatie plaatsgevonden dan moet deze inventarisatie zichtbaar en duidelijk worden gemaakt aan de klant. De bank moet gemotiveerd aangeven waarom de opslag wordt verhoogd en waarom de opslag met dat percentage wordt verhoogd. Hierbij moet steeds rekening worden gehouden met het feit dat de bank niet onbegrensd gebruik mag maken van de bevoegdheid. De rechter vond in deze zaak dat Rabobank onvoldoende grond had om de opslag (wederom) te verhogen en oordeelde dat Rabobank de opslagverhogingen (gedeeltelijk) moest terugbetalen.
De vraag is tot hoever mogen banken gaan? Met andere woorden: waar ligt de grens van deze opslagverhogingen? Dat is een vraag die nog steeds onbeantwoord is en afhankelijk is van het oordeel van de specifieke rechter.
Heeft u ook te maken met een opslagverhoging en bent u het daar niet mee eens? Neem vrijblijvend contact op met financieel recht advocaat Jasper Hagers.