Update: ING verliest weer in hoger beroep verhoging opslag
In 2016 schreef ik al een blog over de rechtszaak waarin ING de verhoging van opslag verliest.
ING is van die uitspraak in hoger beroep gegaan en verliest ook deze zaak over renteopslag. Het arrest (de uitspraak in hoger beroep) is zeer lezenswaardig. Een helder, duidelijk en in mijn ogen knap geschreven uitspraak.
Wat zegt de rechter in hoger beroep?
De uitspraak blinkt uit in helderheid. De rechter kijkt naar de overeenkomst en wat daar taalkundig staat. De rechtbank begint met vaste rechtspraak, te weten de Haviltex-maatstaf. Dat houdt in dat partijen bij de totstandkoming van de overeenkomst in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mocht toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij is het ook van belang tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partij kan worden verwacht. De rechter overweegt dat er niet met ING is onderhandeld over de overeenkomst, zodat teruggevallen moet worden op de letterlijke tekst van de overeenkomst. De letterlijke tekst van de overeenkomst laat, wat het Hof betreft, geen andere uitleg toe dan dat de klant steeds de variabele rente moet betalen aan ING, verhoogd met een opslag van 1,70%. Er staat namelijk:
“Na iedere periode van drie maanden zal het rentepercentage worden herzien en worden vastgesteld op het op de vervaldag geldende 3-maands euribor, verhoogd met een opslag van 1,70% per jaar.”
ING doet nog een beroep op artikel 4 van de Algemene Voorwaarden Bedrijfshypotheek. Maar daarin staat dat in het geval de bank gebruik maakt van haar recht om het rentepercentage te wijzigen (en daarin staat dus niet “opslag”) de cliënt het recht heeft om algeheel af te lossen (zonder boete). Het Hof overweegt terecht dat daarin niet valt “in te lezen” dat ING een onbeperkt recht heeft om het rentepercentage/opslagpercentage te wijzigen.
Meer winst voor ING, of toch geen succes in hoger beroep?
ING komt dan nog met een betoog dat het gebruikelijk is voor de bank om de opslag te verhogen. Dat argument hoor ik vaker, te weten zelfs dat de bank meer winst wil maken. Het Hof gaat daar gelukkig aan voorbij en laat in hun bewoordingen daar geen misverstand over bestaan. Zo voert het Hof aan:
“Het betoog – wat daar ook van zij – laat onverlet dat partijen anders dan wat gebruikelijk, passend of redelijk is, hebben kunnen en mogen afspreken. Volgens de bewoordingen van de overeenkomsten is dat hier kennelijk het geval. Niet valt in te zien waarom @@@ en @@@ niet gerechtvaardigd op die bewoordingen mochten vertrouwen en hadden moeten begrijpen dat ING zich, ongeclausuleerd, het recht wenste voor te behouden om eenzijdig de genoemde opslag te verhogen.”
Stellingen dat ING dus eigenlijk anders had willen afspreken dan zij in het contract heeft vastgelegd, wordt in rechte niet gehonoreerd. Daarbij is van belang dat ING een professionele partij is. De klant mag uitgaan van de juistheid van de door haar gekozen bewoordingen in schriftelijke overeenkomsten. Zoals zo vaak, kwam de klant in dit geval voor een verrassing te staan, toen de opslag werd verhoogd. Het probleem met de verhoging van de opslag is ook, dat de bank geen enkel inzicht geeft in de wijze waarom een dergelijke opslagverhoging gerechtvaardigd is. Het vreemde is dat gekozen wordt voor een variabel rentepercentage en dat daar waar de rente dan laag blijft, de opslag opeens variabel wordt en soms zelfs hoger dan in de situatie dan wanneer voor een vaste rente was gekozen. Een onbegrijpelijke en onterechte situatie.
ING verliest aldus dit hoger beroep en alle stellingen dat het niet kunnen verhogen in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid, wordt door de rechter afgewezen.
Een mooi resultaat voor de klant in kwestie. Het is niet mijn verwachting dat ING in cassatie gaat, althans dat cassatie de toets van artikel 81 RO zal doorstaan.
Hebt u vragen over deze blog? Aarzel dan niet contact op te nemen met Jasper Hagers.