Als advocaat voer ik veel kort geding procedures, waarin dwangsommen vaak een belangrijke rol spelen. Of de cliënt wil iets gedaan krijgen op korte termijn, of wordt juist geconfronteerd met een wederpartij met eisen.
De dwangsom wordt in de verdedigingslinie van een kort geding nog wel eens onderschat en dat is ten onrechte. Vaak gaat het lang over de inhoud, maar kort over de vraag of er wel dwangsommen moeten worden opgelegd én wanneer er sprake zou zijn van het verbeuren van dwangsommen.
Zeker in kort geding komt dat: als gedaagde is een advocaat niet verplicht (maar wel sterk aan te raden!), waardoor bij een veroordelend vonnis met dwangsommen soms de gedachte is dat het zo’n storm niet zal lopen. Maar de realiteit is echt anders.
Dwangsom is prikkel om actie te ondernemen (of juist niet)!
De dwangsom is bedoeld om iemand een prikkel te geven om iets al dan niet te doen of juist te laten. De hoogte van de dwangsom moet dan ook enigszins in verhouding staat tot het verbod of gebod. Rechters kunnen een (te) hoge dwangsom op een vordering verlagen. Het is een misvatting dat een dwangsom een soort boete is.
De zaak van Peter R. de Vries leert dat het niet voldoen aan een vonnis en (bewust) dwangsommen verbeuren op zichzelf ook onrechtmatig is. Een zeer recente uitspraak uit 2019 bevestigt de zaak van Peter R. de Vries: dwangsommen zijn niet een soort van afkoop. Dus, indien er veroordelend vonnis waarin een maximum van EUR 50.000,– aan dwangsommen bij niet nakoming kan worden opgelegd, betekent betaling van EUR 50.000,– niet dat je niet meer hoeft na te komen. Sterker nog: je kan nog een procedure opstarten (en een verzoek tot een hogere dwangsom!).
In een uitspraak van het Hof Den Bosch blijkt maar weer eens hoe belangrijk het is om goed op te letten als er een vonnis is met dwangsommen.
Waar ging het in dit kort geding met dwangsommen over?
Uit de uitspraak is op te maken dat partijen in tal van verschillende procedures verwikkeld zijn. Het gaat om een bedrijf dat zich bezighoudt met de verkoop, reparatie en service van reinigingssystemen, waarbij er een geschil is tussen het bedrijf en de bestuurder en aandeelhouder van het bedrijf, die op enig moment is ontslagen als bestuurder. Dat ontslag heeft kennelijk geleid tot een veelvoud van procedures en in dit kort geding ging het om een vonnis waarin de bestuurder had gevorderd de jaarrekeningen inclusief jaarverslag en gegevens over de periode van 2012 tot en met 2015 in te zien. In eerste instantie is dat toegewezen in een procedure, maar waren er geen dwangsommen gevorderd. Dat is teleurstellend, omdat je dan afhankelijk bent van de goede wil van de wederpartij. Weliswaar moeten vonnissen worden nagekomen, maar hier was geen pressiemiddel om dat volledig en tijdig te doen.
Dat was aanleiding voor de bestuurder om een kort geding te voeren, dat heeft geleid tot een vonnis met dwangsommen. In dat vonnis staat dat het bedrijf binnen vier weken de jaarrekeningen (inclusief jaarverslag en gegevens) over de jaren 2012 tot en met 2015 aan de bestuurder moet verstrekken, net zoals alle aantekeningen van de aandeelhoudersvergaderingen, en als het bedrijf dat niet doet, een dwangsom te betalen van EUR 2.500,- voor iedere dag dat zij niet voldoet aan de uitspraak, met een maximum van EUR 50.000,-. U raadt het al: er komt gezeur over de nakoming van het vonnis.
Wie bepaalt of er dwangsommen zijn verbeurd?
De bestuurder heeft het vonnis laten betekenen, waarna het bedrijf de bestuurder in de gelegenheid heeft gesteld om stukken in te zien. Ten aanzien van de verslagen werd aangegeven dat er geen verslagen zouden zijn. De bestuurder was van oordeel dat er niet is voldaan aan het vonnis en gaf aan dat er voor EUR 50.000,- aan dwangsommen waren verbeurd. Dat was voor de bestuurder ook aanleiding om de gedwongen verkoop op te starten en wel van (roerende) zaken van het bedrijf.
Het bedrijf was het hier niet mee eens en heeft een kort geding opgestart, waarbij aangegeven werd dat de bestuurder geen belang meer zou hebben bij de veroordeling, omdat de bestuurder geen aandeelhouder meer is. Voorts werd aangegeven dat de stukken niet meer zouden bestaan en dat het vonnis op een feitelijke en/of juridische misslag zou berusten en tot slot werd aangegeven dat er sprake was van een blijvende onmogelijkheid, waarbij de dwangsommen opgeheven dienden te worden.
Kort geding tot staking executie dwangsommen
Dat kort geding werd door het bedrijf verloren. In hoger beroep gaat het erom of de rechtbank dat juist heeft gedaan. Het Hof gaat eerst in op het belang van de bestuurder/aandeelhouder. Het uitgangspunt is dat een tenuitvoerlegging kan worden geschorst, indien de rechter van oordeel is dat in dit geval de executant geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij het gebruikmaken van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging en dus de incassering van de dwangsommen. Het is vaste rechtspraak dat een zogenaamde executierechter een beperkte taak toekomt. Dat wil zeggen: de rechter gaat oordelen of er terecht wordt geëxecuteerd op basis van het vonnis.
Het Hof is van oordeel dat de dwangsommen wel zijn verbeurd. Het Hof gaat voorbij aan de stelling dat jaarverslagen zouden ontbreken en is daar duidelijk over:
“Uitgangspunt is dat appellante op verbeurte van een dwangsom is veroordeeld tot het verstrekken van (inzage in) de jaarverslagen. Het hoe en waarom van die jaarverslagen is in dit kort geding in beginsel niet relevant. Appellante heeft op dit onderdeel niet aan de veroordeling in het vonnis van 20 november 2017 voldaan en de vraag is of appellante aannemelijk heeft gemaakt dat er redenen zijn waarom zij desondanks niet gehouden is tot betaling van de verbeurde dwangsommen. Een dergelijke reden is ook naar het oordeel van het Hof niet gelegen in de onmogelijkheid om aan de veroordeling te voldoen. Door appellante zelf is gesteld dat het frauduleus is en in strijd met de wet om achteraf jaarverslagen op te stellen, maar alleen met deze stelling is dit betoog niet aannemelijk gemaakt. Dat geldt ook voor de producties die appellante nog bij akte van 30 oktober 2018 heeft overgelegd en waarin eveneens wordt ingegaan op de regels rond het opstellen van jaarverslagen. De daarin voorkomende en niet nader toegelichte opmerking dat “het alsnog opstellen van jaarverslagen in strijd is met de wet” biedt evenmin voldoende grond voor het aannemen van de onmogelijkheid om aan de veroordeling te voldoen.”
Dit gaat aldus tamelijk ver en het breekt het bedrijf hier op dat zij niet alle jaarverslagen heeft verstrekt. Uit het arrest valt ook wel enigszins op te maken dat de rechters vonden dat er onvoldoende was gedaan om in de geest van de uitspraak te handelen. Too little, too late, zou je kunnen zeggen.
Wat had het bedrijf kunnen doen om dwangsommen te voorkomen?
Het bedrijf had eerder naar de kort geding rechter kunnen stappen om aan te geven dat de veroordeling niet na te komen is, waarmee het risico op het verbeuren van dwangsommen werd beperkt. Het bedrijf heeft er echter voor gekozen, en dat is risicovol, om niet alle verslagen over te leggen, vervolgens heeft de bestuurder aangegeven dat er dwangsommen zijn verbeurd, waarna het bedrijf zich daartegen moest gaan verweren en zowel Rechtbank als Hof gaan daarin niet mee.
Wat leert deze uitspraak over dwangsommen?
Dwangsommen zijn nuttig voor een eisende partij, maar gevaarlijk voor een gedaagde partij. Het is van groot belang als eisende partij om in een procedure het verzoek, de eis, goed te formuleren en duidelijk te motiveren waarom dwangsommen noodzakelijk zijn. Als gedaagde is het van belang om verweer te voeren tegen dwangsommen en ook precies aan te geven waarom een eventuele veroordeling niet uitvoerbaar zou zijn. Geconfronteerd met een eventueel vonnis, is het zaak om snel actie te ondernemen, in nauw overleg met een advocaat gespecialiseerd in dwangsommen.
Advocaat dwangsommen
Mocht u vragen hebben over deze blog, aarzel dan niet contact met mij, Jasper Hagers, op te nemen.