Advocaat Amsterdam bewijsbeslag en inzagevordering
Bewijsbeslag en inzagevordering bij onvoldoende bewijs
Wanneer een partij in een juridische procedure verwikkeld raakt, is de ideale situatie dat deze partij over de benodigde bewijsstukken beschikt. Hierbij kan gedacht worden aan schriftelijke dan wel elektronische stukken. Er zijn situaties waarbij dit niet het geval is en er grote moeite ontstaat met het onderbouwen van stellingen en/of vorderingen. Het wordt een groter probleem wanneer duidelijk is dat het stuk dat nodig is wél in het bezit van de wederpartij is maar de wederpartij dat bewijsstuk niet ter beschikking stelt.
Bewijsbeslag leggen en een inzagevordering instellen bij onvoldoende bewijs kan een oplossing daarvoor zijn.
De wetgever heeft dit probleem erkend en ondervangen in de wet. In artikel 843a lid 1 RV is bepaald dat:
“Hij die daarbij rechtmatig belang heeft, kan op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Onder bescheiden worden mede verstaan: op een gegevensdrager aangebrachte gegevens.” De bewoordingen ‘rechtmatig belang’ en ‘bepaalde bescheiden’ creëren een noodzakelijke grens. Zonder deze grens zou een zogenoemde ‘fishing expedition’ mogelijk zijn.
Op basis daarvan kan aldus een zogeheten inzagevordering tot inzage in bewijsstukken worden ingesteld. De wet biedt tevens de mogelijkheid om beslag te leggen op dergelijke bewijsstukken, via het zogenoemde bewijsbeslag (artikel 730 jo. 843a RV). Het bewijsbeslag kan helpen bij het veiligstellen van bewijsstukken en de positie van de daartoe verzoekende partij versterken. Meer informatie over de bovenstaande verzoeken en de te volgen procedures kunt u vinden in onze eerdere blog over bewijsbeslag.
Voldoende bepaaldheid bescheiden
Het is in beginsel niet de bedoeling (en tevens niet mogelijk) voor partijen om algemene termen aan het verzoek tot het leggen van bewijsbeslag en een inzagevordering ten grondslag te leggen. Het moet voldoende duidelijk zijn om welke stukken het gaat, zodat de rechter kan beoordelen of een partij een rechtmatig belang heeft bij de inzage van die stukken. Dat wordt het vereiste van ‘voldoende bepaaldheid van bescheiden’ genoemd.
Op regels bestaan uitzonderingen, zo ook op die van artikel 843a RV. Daarover gaat het arrest van de Hoge Raad van 2 juni jl. die u hier kunt lezen.
De verweerder in deze zaak had een lastercampagne gevoerd tegen eiser. Eiser heeft later een 843a-verzoek ingediend en bewijsbeslag gelegd. De rechtbank wijst de vordering in eerste aanleg af en heft het beslag op. De termen die eiser aan het verzoek ten grondslag had gelegd (‘Iranian’, ‘criminal’, ‘oplichting’ of ‘fraude’) werden door de rechtbank te algemeen geacht. In hoger beroep vernietigt het gerechtshof dit vonnis en wijst de vorderingen deels toe. Deels, omdat de zoektermen los van elkaar veel te algemeen zijn en daarmee een te grote hoeveelheid aan stukken zullen beslaan. Slechts wanneer een van de zoektermen in combinatie met de woorden ‘scam’, quote of de namen van de bestuurders voorkomen, kan het op deze stukken rustende bewijsbeslag in stand blijven.
In cassatie speelt vervolgens de vraag of het hof dit onderscheid had mogen maken. De Hoge Raad oordeelt dat dit niet het geval is. De termen zijn wellicht ruim, maar het hof gaat in haar beoordeling voorbij aan de onderlinge relatie tussen partijen. In de lastercampagne van verweerder tegenover eiser werden vaak algemene termen gebruikt, zoals fraude of de namen van de bestuurders van eiser. Nu het juist deze algemene termen zijn die eisers hebben gebruikt ter onderbouwing van het 843a-verzoek, is de Hoge Raad van oordeel dat de zoektermen niet te algemeen of te ruim geformuleerd zijn. Het hof had, op grond van de motivering van haar arrest, niet tot een gedeeltelijke afwijzing van de vordering kunnen komen. In deze zaak zouden de algemene termen een voldoende onderbouwing en afbakening vormen voor een 843a-verzoek.
Conclusie is dat wanneer u een verzoek doet tot het leggen van bewijsbeslag en u een vordering tot inzage van bescheiden instelt, u de verzochte bescheiden dient te concretiseren en voldoende dient te bepalen.
Advocaat Amsterdam bewijsbeslag en inzagevordering
Voordat een procedure aanhangig is gemaakt bij de rechter, kan bewijs worden verkregen door beslag te leggen op bewijs, bijvoorbeeld documenten. Het leggen van bewijsbeslag en het instellen van een inzagevordering kan een zeer effectief middel zijn om bewijs te vergaren en dus een vordering bewezen te krijgen. Bij toewijzing door de rechter van een verzoek om beslag op bewijs te leggen, is het bewijs alvast veiliggesteld (althans in handen van een gerechtsdeurwaarder) en kunnen daarmee de proceskansen van de beslaglegger verbeterd zijn. Wel is het voor het verzoek tot het leggen van bewijsbeslag van essentieel belang om te voldoen aan de eisen van bepaaldheid en rechtmatige belang bij inzage. Wij kunnen u hier goed bij helpen. Heeft u vragen over bewijsbeslag en de inzagevordering, neem dan vrijblijvend contact op met onze advocaat Amsterdam voor bewijsbeslag en inzagevordering Lisa Jie Sam Foek (lisa@fennekadvocaten.nl)