Is een coronamaatregel een onvoorziene omstandigheid?

Is een coronamaatregel een onvoorziene omstandigheid?

De rechtbank Noord-Holland oordeelde in januari 2022 dat een coronamaatregel een onvoorziene omstandigheid is. Dat gaf reden tot wijziging van de overeenkomst. Het financiële nadeel moest gelijkelijk verdeeld worden over partijen, oordeelde de rechtbank. De volledige uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 12 januari 2022 leest u hier.

Onvoorziene omstandigheid

Een onvoorziene omstandigheid is volgens artikel 6:258 BW een onvoorziene situatie die op het moment dat een
overeenkomst tussen partijen wordt gesloten nog in de toekomst ligt en waarmee geen rekening is gehouden. Of die onvoorziene situatie bij het sluiten van de overeenkomst nog niet bekend was, moet worden beoordeeld door uitleg van de overeenkomst. Wanneer sprake is van een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 lid 1 BW kan de rechter op verzoek van een partij de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of de overeenkomst helemaal of gedeeltelijk ontbinden.

In rechtspraak begint een lijn te ontstaan dat wanneer de overeenkomst voor maart 2020 is gesloten en een partij door een coronamaatregel getroffen wordt, steeds vaker met succes een beroep kan worden gedaan op een onvoorziene omstandigheid.

Feiten in deze zaak

In de zaak die zich bij de rechtbank Noord-Holland afspeelde, ging het om het volgende.
In 2019 zijn een uitzendbureau en een schoonmaakbedrijf een samenwerking aangegaan. Het schoonmaakbedrijf, dat met name werkzaamheden verricht in de horecabranche, maakt zowel gebruik van uitzendkrachten als van werknemers. Partijen sluiten verschillende overeenkomsten voor de inleen van uitzendkrachten. Vanaf eind maart tot begin juni 2020 factureert het uitzendbureau voor de uitleen van de vijf arbeidskrachten bijna 31.000 euro. Eind juni crediteert het uitzendbureau wel een bedrijf omdat met een aantal uitzendkrachten een vaststellingsovereenkomst was gesloten.

Het schoonmaakbedrijf weigert de facturen vanaf maart 2020 te betalen. Het uitzendbureau start vervolgens een juridische procedure. Het schoonmaakbedrijf voert aan dat zij vanwege de lockdownmaatregelen geen werkzaamheden heeft hoeven te verrichten. Deze uitzendkrachten waren namelijk allemaal werkzaam bij een grote onderneming in de horecasector die haar deuren op 15 maart 2020 noodgedwongen moest sluiten. Hierdoor viel de omzet van het schoonmaakbedrijf weg en zij kon ook geen beroep doen op de NOW-regeling voor wat betreft de uitzendkrachten. Volgens het schoonmaakbedrijf is de coronapandemie en de als gevolg daarvan genomen coronamaatregelen een onvoorziene omstandigheid volgens artikel 6:258 van BW. Het schoonmaakbedrijf stelt daarom dat de inleenovereenkomsten niet ongewijzigd in stand kunnen blijven en zij niet gehouden is de facturen te moeten betalen.

Oordeel rechtbank: coronamaatregel onvoorziene omstandigheid

Het uitzendbureau wijst op de in de inleenovereenkomsten opgenomen afnameverplichting. Toch gaat de rechter daar niet in mee. De afnameverplichting zegt niets over de vraag of daarin rekening is gehouden met het coronarisico.

De rechtbank oordeelt al met al dat met de coronapandemie en de coronamaatregelen als gevolg daarvan geen rekening is gehouden in de overeenkomsten van voor 15 maart 2020. Dat volgt uit de omstandigheid dat een gezondheidscrisis met deze ernst, omvang, impact en duur en de tegen de verspreiding van het virus getroffen overheidsmaatregelen ongekend zijn. Het schoonmaakbedrijf heeft in de procedure voldoende aangevoerd dat zij de uitzendkrachten niet ergens anders kon inzetten, omdat zij werkzaam is in de horecabranche. De rechtbank is van oordeel dat het uitzendbureau onder deze omstandigheden niet een ongewijzigde instandhouding van de overeenkomsten mag verwachten

Verdeling financieel nadeel

De rechtbank oordeelt dat het financiële nadeel dat beide partijen (dus het horecabedrijf en het uitzendbureau) lijden, gelijkelijk verdeeld moet worden. Het nadeel ligt namelijk niet in de risicosfeer van een van partijen. Het financiële nadeel dat gelijkelijk verdeeld moet worden, bestaat volgens de rechtbank uit de openstaande hoofdsom, minus de financiële steun die het uitzendbureau reeds heeft verkregen van de NOW-regeling.

Advocaat contractenrecht in coronapandemie

Als advocaat krijg ik vaak vragen van cliënten in hoeverre zij afspraken kunnen wijzigen omdat bijvoorbeeld een evenement niet kan plaatsvinden of een horecalocatie tijdelijk gesloten moet worden door een coronamaatregel. Om te beoordelen wat de mogelijkheden zijn, is het eerst van groot belang de overeenkomst te bestuderen. In deze blog schreef ik ook over de invloed van Covid op contracten.
Het moment van sluiten van de overeenkomst speelt daarbij een grote rol.
Zoals ook uit deze uitspraak blijkt, kan een coronamaatregel een onvoorziene omstandigheid zijn wanneer het contract na maart 2020 gesloten is.
Neemt u gerust contact met mij op als u vragen heeft over uw contract: advocaat contractenrecht, Lisa Jie Sam Foek (lisa@fennekadvocaten.nl).