Kort geding om bankrekening te krijgen

Kort geding om bankrekening te krijgen

Een bijzondere procedure: een kort geding om bankrekening te krijgen. Het speelde voor de rechtbank Amsterdam, waarbij een coffeeshop een vordering heeft ingesteld om ING te dwingen een zakelijke bankrekening te openen. Het kort geding is een vervolg op de eerdere opzegging van de bankrelatie door Rabobank, waarover ik ook schreef.

Vervolg op verloren kort geding over bankrekening

Zoals gezegd: de coffeeshop in kwestie had al in 2021 geprocedeerd tegen de Rabobank, omdat Rabobank de bankrekening had beëindigd. Kort gezegd, was die beëindiging gestoeld op het niet voldoende duidelijk maken van de herkomst van contante stortingen ( https://fennekadvocaten.nl/opzegging-bankrelatie-coffeeshop-in-kort-geding/)

De Voorzieningenrechter in kort geding wijst er eerst op dat banken op grond van de Wwft een verantwoordelijkheid hebben bij het signaleren van criminaliteit en integriteitsrisico’s. Het is de Bank verboden een zakelijke relatie aan te gaan, indien de bank haar cliëntenonderzoek niet kan voltooien (art. 5 lid 3 Wwft).

Recht op een bankrekening: kort geding

In Nederland geldt in beginsel de contractsvrijheid. Iedereen heeft het recht om al dan niet een overeenkomst te sluiten met een ander. Echter, banken hebben een bijzondere maatschappelijke positie. Zonder bankrekening heeft een persoon geen mogelijkheid om te kunnen voorzien in zijn bestaan. Voor consumenten bestaat er een wettelijke verplichting om een bankrekening aan te bieden (ex. 4:71f Wft). In het Yin Yang arrest is echter bepaald dat dit ook voor bedrijven geldt. Zonder bankrekening kan een bedrijf immers ook niet voortbestaan.

Weigering van een bankrekening in kort geding

Toch lukt het deze coffeeshop niet in kort geding. De rechter overweegt dat niet is gebleken dat ING coffeeshops categoriaal uitsluit. Hoewel de rechter wél kritisch is over de weigeringsbrief van ING:

Ten behoeve van de direct betrokkenen – die moeten weten waar ze aan toe zijn – en de transparantie in het algemeen, zou het beter zijn als ING in voorkomende gevallen een afwijzingsbrief meer specifiek motiveert, toegesneden op de concrete situatie.

Wijst zij de vorderingen toch af. Zo overweegt de rechter:

Dat neemt niet weg dat de door ING aangevoerde feiten en omstandigheden van dien aard zijn, dat zij zich met recht op het standpunt kan stellen dat zij niet kan worden verplicht om met eiseressen een bancaire relatie aan te gaan; sterker nog, dat dit haar op grond van de Wwft niet is toegestaan.
Tegen de achtergrond van de contractsvrijheid van ING en haar onder 4.1 genoemde verplichtingen, leveren de onder 4.3 genoemde omstandigheden voldoende grond op om eiseressen te weigeren als nieuwe klanten. 

De rechter voert aan dat het op de weg van de coffeeshop had gelegen om een nadere toelichting te geven op de contante stortingen. Zo overweegt de rechter:

Eiseressen beroepen zich erop dat het eerdere vonnis, waarin is geoordeeld dat Rabobank de bankrekeningen mocht opzeggen, niet zonder meer betekent dat ook een nieuwe aanvraag moet worden afgewezen. Op zichzelf hebben zij daarin gelijk, maar het eerdere vonnis en de daaraan ten grondslag liggende motivering vormen bij de beoordeling van de vorderingen van eiseressen wel een belangrijk gezichtspunt. Dat vonnis is immers niet in hoger beroep vernietigd – en dat zal ook niet gebeuren, aangezien [naam 1] c.s. het beroep hebben ingetrokken – noch is in een bodemprocedure daarover anders geoordeeld.

Het slot is duidelijk:

Het belang van eiseressen bij het beschikken over een bankrekening weegt niet op tegen het belang van ING om geen relaties aan te gaan die op gespannen voet staan met haar wettelijke verplichtingen.

Kort geding winnen?

Was het kort geding niet te winnen? Ik denk van wel, maar er had meer duidelijkheid moeten worden gegeven over de contante stortingen. Vragen? Advocaat Jasper Hagers, specialist kort geding, helpt u graag!