Wanneer een dwangsom zijn doel voorbijschiet

Wanneer een dwangsom zijn doel voorbijschiet

Een dwangsom is een krachtig middel. Het dwingt naleving af van een rechterlijk bevel door een geldelijke prikkel. De gedachte is simpel: wie niet doet wat hij moet doen, voelt dat meteen in de portemonnee.

Maar een dwangsom is géén straf en géén onbetaalbare boete. . Zodra de dwangsom dat doel niet meer dient – omdat de veroordeelde eenvoudigweg niet meer kán nakomen of betalen – is de maat vol.

1. De dwangsom als prikkel – niet als straf

Een dwangsom is bedoeld als pressiemiddel, niet als vergelding.
Toch zien we in de praktijk dat dwangsommen soms ontsporen tot hoge bedragen, terwijl duidelijk is dat de veroordeelde dat bedrag nooit zal kunnen betalen. In zo’n geval verliest de dwangsom haar werking (prikkel om iets juist te doen of nalaten) en verandert zij in een oneindige straf die geen enkel redelijk doel meer dient.

Argumenten die in dat geval kunnen worden aangevoerd:

  • Verlies van prikkelwerking:
    Als de dwangsommen zodanig hoog oploopt dat de schuldenaar dit nooit zal kunnen betalen, is de prikkel tot nakoming uitgewerkt.

  • Onevenredigheid met draagkracht:
    Een dwangsom die de financiële mogelijkheden ruimschoots overstijgt, staat niet in verhouding tot het belang van de oorspronkelijke verplichting.

  • Misbruik van recht (art. 3:13 BW):
    Een schuldeiser die willens en wetens blijft innen terwijl betaling onmogelijk is, handelt in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid.

2. Matiging of opheffing van een dwangsom (art. 611d Rv)

De wet biedt in artikel 611d Rv expliciet ruimte om een opgelegde dwangsom te matigen, opschorten of opheffen.
Dat kan wanneer de dwangsom haar functie als prikkel heeft verloren of wanneer het bedrag buiten verhouding staat tot het belang van nakoming.

De rechter is hierbij wel terughoudend, omdat het geen tweede kans mag zijn om het oorspronkelijke vonnis te herzien. Toch geldt: als naleving redelijkerwijs niet meer mogelijk is, moet de rechter ingrijpen.

De kernvraag:

Heeft de veroordeelde sinds de uitspraak redelijkerwijs alles gedaan wat mogelijk was om aan de veroordeling te voldoen? Zo ja, dan is verdere verbeurte van dwangsommen zinloos en onredelijk.

3. Wanneer is sprake van onmogelijkheid?

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is van onmogelijkheid sprake als de dwangsom haar zin als prikkel tot nakoming heeft verloren.

De rechter moet dan kijken naar:

  • Wat er ná de veroordeling is gebeurd: heeft de veroordeelde voldoende inspanningen verricht?

  • Gedragingen vóór de veroordeling: alleen in uitzonderlijke gevallen relevant, bijvoorbeeld als de schuldenaar bewust heeft gehandeld om nakoming te frustreren.

Kort gezegd: niet de oorzaak van de onmogelijkheid staat centraal, maar de redelijkheid van de inspanningen sindsdien.

4. Redelijkheid en billijkheid als vangnet

Zelfs los van artikel 611d Rv kan een schuldenaar zich beroepen op artikel 6:248 lid 2 BW: het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat een schuldeiser bijvoorbeeld een extreem bedrag aan dwangsommen opeist wanneer het belang van de oorspronkelijke verplichting beperkt was.

Een voorbeeld: een dwangsom van enkele tonnen omdat een partij een document niet tijdig heeft overgelegd. Dat is geen prikkel meer – dat kan excessief zijn (afhankelijk ook weer van de relevante feiten en omstandigheden van het geval).

De rechter mag dan ingrijpen om de balans te herstellen.

5. De route in de praktijk

Wie onder een onhoudbare dwangsom gebukt gaat, kan niet stilzitten. De weg naar verlichting loopt via de rechter die de dwangsom heeft opgelegd (de zogeheten dwangsomrechter).

Mogelijkheden:

  1. Matiging of opheffing (art. 611d Rv)
    – wanneer de dwangsom buiten verhouding staat tot het belang van nakoming.

  2. Opschorting van de executie (art. 438 Rv)
    – als tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid oplevert of leidt tot een noodtoestand

  3. Beëindiging van de dwangsom
    – als de verplichting feitelijk niet meer uitvoerbaar is of het doel is bereikt.

Een verzoek kan worden gedaan voor:

  • toekomstige dwangsommen (opheffing voor de toekomst);

  • reeds verbeurde dwangsommen (matiging);

  • schorsing van executie zolang een hoger beroep nog loopt.

6. De grens tussen druk en redelijkheid

Een dwangsom is effectief zolang zij een reële prikkel vormt.
Maar zodra de dwangsom alleen nog vernietigt in plaats van dwingt, kan bepleit worden dat de rechtvaardiging verdwenen is.

Conclusie

Zodra een dwangsom verandert in een instrument van wanhoop, is het tijd om haar doel opnieuw te bezien. De wet biedt daarvoor handvatten.