Wat is een voorlopige voorziening?

Zowel in het bestuursrecht als in het procesrecht bestaat de mogelijkheid van een voorlopige voorziening. Een voorlopige voorziening is een spoedprocedure: op zeer korte termijn kan een uitspraak worden verkregen over de rechtmatigheid van een besluit of kan bijvoorbeeld een geldbedrag bij wijze van voorschot gevorderd worden.

Wat is een voorlopige voorziening?

Voorlopige voorziening in het bestuursrecht: bezwaar en beroep

Het begint altijd in het bestuursrecht vrijwel altijd met een besluit. Als u het met dat besluit niet eens bent, kan u bezwaar maken en daarna beroep in stellen. Bezwaar en beroep hebben echter geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit geldig blijft.

Voordat een definitieve uitspraak door een bestuursrechter wordt gegeven, kan echter jaren duren. Te denken valt aan een besluit tot intrekking van een vergunning, een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete: bij verweer zou het jaren duren voordat de rechter heeft besloten en veel ondernemers / rechtszoekenden hebben die tijd niet.

Voorzieningenrechter rechtbank

Om dergelijke besluiten snel tegen te houden, moet de voorzieningenrechter snel aangeschreven worden. Een voorzieningenrechter gaat dan voorshands oordelen of het besluit wel rechtmatig is. Dat begint bij een verzoek aan de voorzieningenrechter van de bevoegde rechtbank. Die rechter kan besluiten dat er gronden zijn om te bepalen dat het besluit wel moet worden geschorst.

Vereisten voorlopige voorziening bestuursrecht

In artikel 8:81 Awb staan drie vereisten voor toewijzing:

  1. onverwijlde spoed;
  2. de procedure in de hoofdzaak moet aanhangig zijn (er moet dus bezwaar/beroep zijn gemaakt);
  3. én het besluit wordt voorshands onrechtmatig geacht.

Het betreft een voorlopig oordeel en het is de vraag hoe het bestuursorgaan op een dergelijk toewijzend oordeel reageert. Het kan reden zijn voor het bestuursorgaan om het besluit in te trekken.

Voorlopige voorziening in het burgerlijk recht

Naast het voeren van een kort geding procedure (dat altijd een voorlopig karakter heeft), is het ook mogelijk om in een bodemprocedure een voorlopige voorziening te vragen. Dat is geregeld in artikel 223 Rv. Het is in feite een kort geding in de bodemprocedure. Problematisch met een dergelijke vordering is vaak dat rechter in een bodemprocedure vaak de neiging hebben om niet op de zaken vooruit te willen lopen. De reden daarvoor is dat zij niet snel het risico willen lopen dat zij in de voorlopige voorziening een vordering willen toewijzen, waar zij later (bij het zien van het hele plaatje) op terug zouden moeten komen.